Visie partnerschap

Het partnerschap Verschil Verbindt draait om verbinding en verschil.

In ons partnerschap zien we een leeromgeving met passende begeleiding die uitgaat van de  individuele leerbehoeften van de leraar (verschil).  Dat doen we in een leeromgeving waar  verwondering, onderzoek  en  samen leren  leidend zijn. In deze leeromgeving verbinden aankomende, startende en ervaren leraren zich. Zo ontwikkelen leraren zich tot onderwijsprofessionals die het verschil maken en in staat zijn altijd te blijven leren in een complexe omgeving.

Wil je de complete infographic bekijken?
Deze kun je hier downloaden.

Visie op leren en opleiden

Visie op leren

 

Verschil Verbindt hanteert als inspiratiebron voor de visie op het leren het sociaal constructivisme. Deze stroming ziet het leerproces als een actief proces van kennisverwerving, waarbij kennis ontstaat en gedeeld wordt met anderen. Het is van belang om te leren in de context en om leren te zien als een sociaal proces.

 

Het sociaal constructivisme is in lijn met het beroepsbeeld van Verschil Verbindt. Wij geloven dat leren op de werkplek en in dialoog plaatsvindt. Het opdoen van praktijkervaring en het delen van ideeën en luisteren naar anderen is essentieel voor de ontwikkeling van een student. Door in dialoog te gaan met anderen, stimuleren we studenten vanuit meerdere perspectieven te denken en te handelen.

 

Vanuit de verschillende perspectieven kijkt de student met afstand naar zijn eigen praktijk. Centraal staat het ontwikkelen van een onderzoekende houding. Dit houdt in dat studenten nieuwsgierig, open en kritisch zijn, en bereid zijn om nieuwe inzichten te delen en te onderzoeken met andere leraren en studenten. Dit vereist reflectief vermogen, waarbij leraren stapsgewijs leren om systematisch te reflecteren op hun eigen handelen.  Dit gebeurt volgens de leercyclus: studenten formuleren leervragen, leren door het uitvoeren van onderwijsactiviteiten en het gesprek met de begeleider, reflecteren daarop, koppelen praktijk en theorie, experimenteren met nieuw gedrag en stellen leervragen. De systematische reflectie draagt bij aan de groei van studenten in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling; ze zijn hierdoor in staat om complexe praktijksituaties te begrijpen en aan te gaan. 

Deze interactieve en cyclische wijze van leren zorgt ervoor dat studenten de kennis en vaardigheden ook op langere termijn tot hun beschikking hebben.  En studenten kunnen de kennis en vaardigheden gebruiken in verschillende situaties, ook buiten de schoolcontext.  Kortom, de student is in staat om overal en altijd te leren.

Visie op opleiden

 

Dialoog en ontmoeting 

 Verschil Verbindt creëert situaties waarin studenten anderen zien als leerbron, waarbij zij in dialoog gaan met anderen en in aanraking komen met verschillende perspectieven en contexten. Dit gebeurt onder andere via coöperatief leren, collegiale consultaties, samen lessen voorbereiden, peerfeedback en observaties doen.

Daarnaast is actieve deelname van partners van belang, zodat een student terug kan vallen op een ondersteunende leeromgeving. In die leeromgeving werken betrokkenen in een leernetwerk samen door over de grenzen van hun eigen organisatie heen te kijken (zie verdere toelichting waarborg 3). Binnen het leernetwerk worden ontmoetingen en dialoog structureel georganiseerd door bijvoorbeeld samen te ontwikkelen en te evalueren in driehoeksessies.

 

Onderzoekende houding

 Verschil Verbindt laat hier expliciet verbinding zien door een intensieve samenwerking tussen de opleiders op het instituut en in het werkveld. Vanuit de theorie en de praktijk krijgt de student vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis aangeboden om zijn onderzoekende houding te ontwikkelen. De opleiders bieden theoretische kaders, leren aan wat een goede leervraag en plan van aanpak is en stellen vragen over de beroepssituatie. Het partnerschap zorgt voor inzicht in het diverse aanbod van leeromgevingen binnen het partnerschap. De student is hierdoor in staat om vanuit zijn eigen leervraag te kiezen voor een passende context.

 

In de praktijk zet de student opgedane kennis om in handelen. Hierbij stimuleren de begeleiders het evalueren en reflecteren door vragen te stellen en feedback te geven. Ook wordt de student gestimuleerd om zelf feedback te geven, om de feedbackgeletterdheid te bevorderen. Onder begeleiding koppelt de student zo ervaringen uit de praktijk aan theorie, en vice versa. De student gaat vervolgens opnieuw experimenteren met nieuw gedrag en stelt nieuwe leervragen. De begeleiders dragen door deze wisselwerking samen zorg voor het aanleren van een systematische reflectie die volgens de leercyclus verloopt.

Tien uitgangspunten

Vanuit de visie op leren en opleiden zijn de volgende 10 uitgangspunten geformuleerd:

1. Alle partners binnen het leerecosysteem zijn te aller tijden zichtbaar in het gehele systeem

De lerende die een leerroute gaat uitzetten, moet eerst weten hoe de leeromgeving eruitziet. Alle partners zijn zichtbaar aanwezig (visueel) en het aanbod (wat kun je waar leren) is duidelijk in beeld gebracht. Op deze manier kan de lerende vooraf bekijken en bespreken op welke wijze hij/zij zal leren. 

2. Het leerproces van de lerende is een doorgaande lijn binnen het gehele leerecosysteem

De lerende binnen het partnerschap ‘Verschil Verbindt’ leert in een leerecosysteem waar alle partners deel van uitmaken. De lerende begint als student van Windesheim met als doel om startbekwaam de opleiding te verlaten. Als diezelfde lerende vervolgens begint als startbekwaam leraar, zal de ontwikkeling doorgaan in de richting van basis- en vakbekwaam. Die lerende is niet een ander persoon geworden, heeft zich wel verder ontwikkeld door nieuwe doelen te stellen. Het ontwikkelportfolio (waar de lerende zelf voor de manier waarop heeft gekozen) blijft in de doorgaande lijn van kracht. 

3. Iedere partner geeft vanuit intrinsieke motivatie commitment op visie + uitgangspunten en is daarbij ook rolmodel

Binnen het leerecosysteem zetten we elkaar in als leerbron. Vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid om tot een succesvolle loopbaan van de lerende binnen het onderwijs te komen, geven de besturen volop ruimte voor begeleiding en leiding van de lerende. De lerende moet altijd terug kunnen vallen op een ondersteunende omgeving. Qua stijl van leiding is deze primair coachend maar bewust van de relevantie van situationeel leiderschap. 

4. Iedere lerende heeft te voldoen aan kwalificatie-eisen

De lerende die toewerkt naar de fase startbekwaam leraar, heeft zowel tussentijds als aan het eind van die fase een aantal kwalificatie-eisen waaraan hij/zij moet voldoen. Dit geldt uiteraard ook voor de leraar die het leerproces doormaakt van start- naar basisbekwaam. En voor de leraar die zich verder ontwikkelt in de richting van vakbekwaam. 

Naast de kwalificatie-eisen zijn er altijd persoonlijke doelen die de lerende stelt. 

5. Leren is voor iedereen een uniek en eigen proces

Onder de lerende wordt iedereen bedoeld die een volgende stap wil zetten in de persoonlijke ontwikkeling, ongeacht leeftijd, niveau, levensovertuiging of op grond van welk ander criterium ook. Alle personen in het leerecosysteem worden als lerenden gezien. Iedere lerende is uniek.

Als we kijken naar het model van de logische niveaus van Gregory Bateson (1972) zien we een zestal verschillende niveaus waar je als individu het verschil maakt ten opzichte van anderen. Dit maakt je uniek en jouw leerproces zal gericht zijn op onderstaande niveaus: 

  • Zingeving: Waar sta ik voor? Wat is mijn ultieme doel?
  • Identiteit: Wie ben ik en waar word ik blij van? Waarvan krijg ik energie?
  • Overtuigingen: Wat vind ik? Wat denk ik? Wat vind ik belangrijk?
  • Kennis en vaardigheden: Wat kan ik? Wat weet ik? Hoe doe ik dat?
  • Gedrag: Wat doe ik?
  • Omgeving: Waar ben ik? Waar wil ik zijn? Wat gebeurt er om me heen? 

Als ik weet wat ik wil leren, is het aan mij om – samen met anderen – mijn leerroute te bepalen.

6. Lerenden zetten elkaar in als leerbron voor elkaars ontwikkeling

De prestaties van de lerenden verbeteren substantieel als lerenden elkaar betrekken in elkaars ontwikkeling, zowel van degenen die helpen als van degenen die geholpen worden. 

Denk hierbij aan (coöperatief) samenwerken, collegiale consultaties met feedback, goede voorbeelden van andere lerenden bekijken en bespreken, groepsdoelen stellen, samen lessen voorbereiden, observaties doen, filmopnames maken bij elkaar etc. 

Intervisie wordt binnen Verschil verbindt als een waardevol instrument voor persoonlijke en professionele ontwikkeling gezien.

In een intervisiegroep vind je inspiratie en energie.

Er is ruimte om in een veilige sfeer met elkaar in gesprek te zijn. Leren van en met elkaar, dát is wat centraal staat binnen intervisie. Bij intervisie draait het om het individuele leerproces. Leren is een persoonlijk proces; iedereen leert op z’n eigen manier. Ook als alle deelnemers eenzelfde programma doorlopen, blijkt een ieder zijn eigen specifieke aspecten te leren (Schellings e.a. 2019).

Literatuur

– Schellings, G., Helms-Lorenz, M., & Runhaar, P. (2019). Begeleiding startende leraren. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.

7. Iedere lerende maakt zijn/haar leerproces zichtbaar

In een persoonlijk ontwikkelportfolio laat je zien wat je wilt leren en hoe je dit gaat doen. Vervolgens maak je op jouw gekozen wijze jouw leerproces zichtbaar. De wijze waarop je jouw proces zichtbaar maakt is aan jou. Je kunt hierbij denken aan een geschreven verslag, een digitale presentatie, een tool of app (Padlet, een (online) jaarboek, een collage, een lied etc. 

Omdat alle lerenden een leven lang leren, is het raadzaam om een ontwikkelportfolio te starten waar je mee vooruit kunt. Als je gebruik maakt van bijvoorbeeld een digitaal platform van een bepaalde organisatie, is het handig te weten of je dat altijd kunt blijven gebruiken.

8. Iedere partner ontwikkelt haar eigen leerecosysteem

Iedere partner ontwikkelt haar eigen leerecosysteem. Om de gehele leeromgeving van het partnerschap in een (digitaal) beeld te vatten, is wat veel van het goede. Ieder bestuur, of een aantal besturen in een directe geografische omgeving kan het leerecosysteem van die omgeving in kaart brengen. Alle beelden samen vormen dan de gehele leeromgeving, het gehele leerecosysteem. 

9. Feedback geven en ontvangen is altijd onderdeel van ieders leerproces

Als je tijdens je leerproces bewijs hebt verzameld over wat je geleerd hebt, kan het zo zijn dat je niet geleerd hebt wat je wilde leren. Het is belangrijk om dan feedback te vragen. Ook kan het zijn dat je feedback wilt hebben om te beoordelen of je op de juiste weg bent. Feedback moet meer werk opleveren voor de ontvanger dan voor de gever. 

Al heel lang weten we dat het gebruik van feedback het leerproces kan bevorderen. Het geven van effectieve vormen van feedback is daarbij een uitdaging op zich. Feedback geven en ontvangen moet je echt leren. Je moet leren dat je weet waarop je feedback wilt hebben. Als je weet waar je werk aan moet voldoen (succescriteria) is het al gemakkelijker om feedback te geven en te ontvangen. Gestructureerde protocollen zijn handige middelen om feedback geven en ontvangen te leren.

10. De lerende leert met het eindpunt (mijlpaal) concreet in beeld

De lerende kiest zijn/haar leeractiviteiten waarbij ze rekening houden met het leerdoel. Als je het leerdoel voor ogen houdt, is het waarschijnlijker dat je daadwerkelijk leert wat je wilt leren. Je moet eerst weten waar je heen wilt en waarom je dat gaat doen. Leerdoelen kun je voor lange termijn stellen, maar zeker ook voor korte termijn. In alle gevallen blijft altijd: weet wat je wilt leren. Hoe korter de termijn van het leerdoel, des te concreter kun je het leerdoelen formuleren. 

Het kan helpend zijn om gebruik je maken van rubrics waarin vaak verschillende kwaliteitsniveaus concreet beschreven staan. Ze zijn bedoeld om je informatieve feedback te geven over je ontwikkeling.

Ook is het mooi om gebruik te maken van voorbeelden van anderen. Als je een voorbeeld hebt dat voldoet aan bepaalde kwaliteitseisen, kan het prettig zijn om te zien hoe het beoogde eindproduct eruit ziet, voordat je zelf begint. 

Maak gebruik van zowel productgerichte als procesgerichte succescriteria.

Het beroepsbeeld van Verschil Verbindt

‘Jij bent een leraar die het verschil kan maken voor kinderen. Je kunt ieder kind laten leren en groeien en hun talenten helpen ontwikkelen. Samen met andere leraren oefen je ontmoeting en dialoog in de school. Zo geef je kinderen een goede basis om in de pluriforme samenleving te kunnen functioneren. Je bent nieuwsgierig en hebt een professionele en onderzoekende houding. Doordat je vanuit verschillende perspectieven kijkt en kritisch bent, groeit je eigen onderwijsvisie en blijf je je verwonderen. Vanuit je onderwijsvisie, literatuur, vakkennis en je kennis van de wereld zoek je steeds naar actuele, creatieve en vernieuwende mogelijkheden om je leerlingen te laten ontwikkelen. Je bent flexibel en kijkt kritisch naar theorie en praktijk en kunt die aan elkaar verbinden. Je kunt omgaan met de diversiteit in jouw groep en handelt inclusief. Je bent je bewust van je eigen waarden als basis van je pedagogische kwaliteit en handelen. Je staat open voor de waarden van anderen en gaat hierover in gesprek. Je bent eigenzinnig en je neemt professionele ruimte. Je maakt deel uit van een gemeenschap van kinderen, ouders/verzorgers en professionals die samen verantwoordelijkheid dragen en samen blijven leren. Je bent je ervan bewust dat leren overal en altijd plaatsvindt.’