Begeleiding en beoordeling

Begeleiding

We verwachten dat de student zich zelf verantwoordelijk voelt voor zijn eigen leerproces en dat hij zelf de verantwoording neemt voor zijn eigen professionele en persoonlijke ontwikkeling.

Natuurlijk wordt hij daarbij ondersteund op de manieren die hieronder staan beschreven.

 

Werkplekbegeleider op de basisschool

In de meeste gevallen is de werkplekbegeleider de leerkracht van de groep waarin de student praktijkleert. De werkplekbegeleider heeft de verantwoordelijkheid om de student te begeleiden tijdens het praktische gedeelte van het praktijkleren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om ervoor te zorgen dat alle informatie die nodig is om begeleid te worden, in het bezit is van, of bekend is bij de werkplekbegeleider.

De werkplekbegeleider biedt een goede leeromgeving, waar de student met zijn leervragen en leerdoelen aan de slag kan. Op uitgevoerde (les)activiteiten geeft de werkplekbegeleider feedback. De student neemt initiatief om (les)ervaringen met de werkplekbegeleider te bespreken en zich zo te ontwikkelen naar een hoger niveau.

 

Studentbegeleider (SB-er) en praktijkbegeleider

Bij de start van het studiejaar wordt de student ingedeeld bij een studentbegeleider. De studentbegeleider heeft de taak om de student te begeleiden. De begeleiding is dan ook gericht op de studie, praktijkleren en de persoon. Op de opleiding begeleidt de SB-er studenten binnen een SB-groep. Daarnaast begeleidt de praktijkbegeleider de student op de basisschool. Hij komt minimaal eenmaal per half jaar en indien nodig vaker op lesbezoek en voert daar begeleidingsgesprekken met de student en met de werkplekbegeleider.

 

Beoordeling beroepsproducten

De afronding van de beroepsproducten vindt plaats in de tentamenperiode aan het eind van het semester. De student levert de producten op woensdag voor 12.00 uur in via Brightspace. De praktijkbegeleider beoordeelt de beroepsproducten met behulp van de beoordelingsformulieren. Het kan zijn dat de afronding van de praktijk of theorie niet meteen op voldoende niveau is. In dat geval heeft de student recht op een herkansing.

 

Beoordeling Leerwerktraject

Het leerwerktraject wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingskaart LWT P&B. Voorafgaand aan het praktijkleren brengt de student de beginsituatie t.a.v. bekwaamheidseisen in beeld op de beoordelingskaart. Deze beoordelingskaart stuurt de student via de mail naar de werkplekbegeleider. De werkplekbegeleider ontvangt een link om deze kaart in te zien en gebruikt deze link om aan het einde van de periode de student te beoordelen (adviesbeoordeling). Nadat de werkplekbegeleider de beoordelingskaart LWT P&B heeft ingevuld, ontvangt de student deze via de mail. Vervolgens geeft hij een korte toelichting op deze beoordeling en verstuurt het document, deze gaat dan automatisch naar de praktijkbegeleider en de werkplekbegeleider. De praktijkbegeleider stelt in overleg met de werkplekbegeleider de eindbeoordeling vast, waarbij de praktijkbegeleider eindverantwoordelijke is, als door de examencommissie benoemd examinator.

Gemiste praktijkdagen worden zonder meer ingehaald. De inhaaldagen moeten in dezelfde bouw plaatsvinden. Indien door overmacht praktijkdagen in een periode (MA) gemist worden kan het leerwerktraject binnen de betreffende periode (MA) afgerond worden mits

  • er niet meer dan 2 praktijkdagen zijn gemist,
  • de beroepsproducten voldoende zijn uitgewerkt,
  • dit deel van het leerwerktraject met een voldoende kan worden

Bij een onvoldoende beoordeling van het praktijkleren overlegt de praktijkbegeleider met de werkplekbegeleider en de student over het opstellen van een praktijkleercontract. In dit praktijkleercontract beschrijft de student, afhankelijk van de redenen voor onvoldoende, op welke manier dit praktijkleren gaat worden herkanst.